Spaartaks op werkelijke beleggingsrendement niet voor 2021
Ook Eric Wiebes, staatssecretaris van Financiën, is het erover eens. De huidige regeling over de spaartaks is niet meer van deze tijd. Het is oneerlijk en onrechtvaardig dat spaarders belasting moeten betalen over een rendement dat nooit wordt behaald. Maar verandering geschiedt niet van de ene op de andere dag. Wat heeft Wiebes voor ogen met de spaartaks en per wanneer?
Op de to-do lijst van de dga voor de rest van dit jaar staat in ieder geval één taak: de dga moet voor 31 december de pensioenopbouw in eigen beheer stopzetten. Vervolgens in 2017 het pensioen in eigen beheer afkopen of omzetten in een oudedagsverplichting. Bent u te laat? Dan wordt het volledig opgebouwde pensioenkapitaal belast, plus een revisierente van 20%. Hoe dit te voorkomen, leest u hieronder.
Spaarders moeten nog even geduld hebben
Om met de deur in huis te vallen. Wat is precies het probleem met de spaartaks? De Belastingdienst gaat er sinds 2001 van uit dat het vermogen met vier procent toeneemt. Over die groei draagt u dertig procent af. Dat betekent feitelijk dat vermogen met 1,2 procent wordt belast, al geldt er een vrijstelling tot 24.437 euro.
De regeling ontstond in een periode toen de bomen tot in de hemel leken te groeien. Inmiddels wordt die vier procent niet meer gehaald, want de spaarrentes liggen ruim onder een procent. Maar de taks is nog altijd hetzelfde, waardoor u inteert op uw spaargeld. Dat valt niet uit te leggen aan de belastingbetaler, vindt Wiebes. Wat wil hij eraan doen?
Wiebes zoekt naar de heilige graal: een juist combinatie van het werkelijk behaald rendement en uitvoerbaarheid. Er liggen nu drie varianten op tafel. Bij twee hiervan wordt sparen op werkelijk rendement belast. Voor onroerende zaken en overig vermogen geldt een vooraf gesteld tarief. Het verschil tussen deze twee is de belasting op aandelen en obligaties. Bij een variant wordt de koerswinsten belast. Bij de andere variant klopt de fiscus pas op de deur als er daadwerkelijk vermogenswinst wordt gerealiseerd.
Bij de derde variant wordt niet gekeken naar het werkelijk behaalde rendement, maar naar een fictieve winst die elk jaar aangepast wordt. Een meerderheid in de Tweede Kamer ziet dit plan zitten. Op zijn vroegst wordt hiermee maart 2017 begonnen als het wetgevingstraject wordt ingegaan. Pas rond 2021 is de nieuwe regeling rond. Nog even geduld dus.
To-do lijst voor het stoppen van de pensioenopbouw in eigen beheer
Welke stappen moet de dga ondernemen om op tijd verlost te zijn de pensioenopbouw in eigen beheer?
- De aandeelhoudersvergadering moet hierover een besluit nemen.
- De partner van de dga kan alleen schriftelijk toestemming geven via een speciaal informatieformulier (te vinden op de site van de Belastingdienst). Dat moet gebeuren binnen één maand nadat de afkoop of omzetting bij de Belastingdienst binnen is. Ook de partner die op huwelijkse voorwaarden met de dga is getrouwd moet zijn/haar krabbel zetten.
- Ook voormalige partners moeten toestemming geven wanneer er geen conversie van de pensioenrechten is geweest.
- Een al bestaande externe pensioenaanspraak kan vanaf 1 januari 2017 niet worden overgedragen aan het eigenbeheerlichaam.
- Wanneer er voor het pensioen in eigen beheer een kostenegalisatiereserve is gevormd, moet deze voor uiterlijk 31 december dit jaar zijn omgezet in een pensioentoezegging. Gebeurt dit te laat, dan valt de reserve vrij in het resultaat van de bv.
- Wanneer de dga het pensioen in eigen beheer in meerdere bv’s heeft ondergebracht, dan moet het pensioen per bv omgezet of afgekocht worden.
- De directeur-grootaandeelhouder moet bij de afkoop uitgaan van de fiscale balanswaarde, ook al is er onvoldoende vermogen in de bv.
Voor het informatieformulier zijn de volgende gegevens nodig:
- De persoonsgegevens van de dga en van de eventuele partner;
- Informatie van de bv waar het pensioen is ondergebracht;
- De keuze tussen afkoop of omzetting;
- Het tijdstip van de afkoop of omzetting;
- De fiscale balanswaarde van het pensioen per 1 januari 2015, per 31 december 2015, per 31 december 2016 en van het moment van afkoop en afzetting.
Daarnaast moet de dga aangeven of er een overeenkomst is tussen hem en zijn (ex-)partner. Hetzelfde geldt voor afspraken rond een eventuele toekomstige echtscheiding.