De werkkostenregeling 2.0
Deze nieuwsbrief is geheel gewijd aan de werkkostenregeling (WKR), de maatregel die sinds 2015 in werking is getreden. Zoals het hoort bij een nieuwe regeling is die onderhevig aan aanpassingen. Sinds dit jaar gelden twee veranderingen: de gebruikelijkheidstoets wordt aangescherpt en de belasting op het rentevoordeel van personeelsleningen voor een eigen woning is ook veranderd. U leest er meer over in deze nieuwsbrief van Koppel Belastingadviseurs.
Wat houdt de WKR in?
Voordat we op de aanpassingen ingaan eerst een toelichting van wat de WKR inhoudt. De WKR is sinds 2015 verplicht voor alle werkgevers en richt zich op vergoedingen en verstrekkingen van bedrijven aan hun personeel. De WKR moet de regelgeving rond onbelaste vergoedingen voor werknemers versimpelen. Denk bij zulke vergoedingen aan loon in natura voor uw werknemer, zoals een kerstpakket. De WKR houdt in dat een werkgever 1,2 procent van het totale fiscale loon, de zogenoemde vrije ruimte, kan besteden aan onbelaste vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen voor de werknemers.
Voor het bedrag boven de vrije ruimte wordt loonbelasting als eindheffing betaald ter grootte van 80 procent. Daarnaast hebben we nog gerichte vrijstellingen. Deze moeten allemaal werkgerelateerd zijn, bijvoorbeeld een telefoon, reiskostenvergoeding of een laptop. Dus die tablet van de zaak is niet alleen voor privégebruik.
De twee aanpassingen binnen de WKR
Dan de twee aanpassingen. We beginnen met de gebruikelijkheidstoets. Die houdt in dat vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen die zijn aangewezen als eindheffingsloon hooguit 30 procent mogen verschillen van wat gebruikelijk is. De aanpassing op deze toets, sinds januari dit jaar, moet voorkomen dat delen van het loon worden gebruikt als vrije ruimte. Vooral bonussen bleken hiervoor in aanmerking te komen. Gebruikelijk houdt in dat uw werknemer vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen van maximaal 2400 euro (de afwijking van 30 procent geldt niet voor dit bedrag) per persoon krijgt zonder belasting te betalen en u als werkgever neemt de loonbelasting/premie volksverzekeringen via de eindheffing op u.
Bij de tweede aanpassing komt het rentevoordeel van een personeelslening voor de eigen woning om de hoek kijken. Onder deze regeling vallen ook directeur-grootaandeelhouders (dga’s), want, en dat wordt weleens vergeten, zij zijn immers werknemer. De nihilwaardering rond deze regeling behoort sinds 1 januari tot de geschiedenis. Evenals de kosten die aan de lening zijn verbonden. Het rentevoordeel, inclusief de kosten, valt voortaan altijd onder het loon van de werknemer. Die kan het belaste rentevoordeel en de kosten aftrekken in de aangifte inkomstenbelasting. Wat betreft de dga’s: als zij op de payroll staan van hun holding en het overige personeel is in loondienst kunnen ze profiteren van de vrije ruimte met de werkmaatschappij, als deze nog niet is gebruikt.
Heeft u vragen over deze twee aanpassingen binnen de werkkostenregeling? Neem dan contact op met Koppel Belastingadviseurs.