Toggle navigation

Contact

Bel onze adviseurs
020 - 344 59 00,
of e-mail ons geheel
vrijblijvend
info@koppeladvies.nl

Geschreven door:
Marijn Bitter

20-02-2014

Geen dienstbetrekking voor B-aandeelhouders

Geen dienstbetrekking voor B-aandeelhouders

Geen verzekeringsplicht voor werknemersverzekeringen voor B-notarissen, de Hoge Raad heeft een eerdere uitspraak van het Hof Den Haag bevestigd. Volgens de Hoge Raad is er geen sprake van een privaatrechtelijke arbeidsovereenkomst dan wel sprake van een “fictieve dienstbetrekking” in de voorliggende casus.

Casus
Betreffende notariskantoor kent verschillende aandeelhouders. Namelijk 8 A-aandeelhouder en 2 B-aandeelhouders. De B-aandeelhouders hebben een lager winstaandeel dan de A-aandeelhouders. Ook hebben de B-aandeelhouders op grond van de statuten een beperkt stemrecht over bepaalde onderwerpen, onder andere over de overdracht van de onderneming, het aangaan van aansluitingsovereenkomsten met toetredende aandeelhouders of het wijzigen en beëindigen van aansluitingsovereenkomsten.

Inspecteur
De inspecteur van de Belastingdienst stelt dat er sprake is van een privaatrechtelijke arbeidsovereenkomst tussen het kantoor en de B-notarissen, en dat het kantoor dus verzekeringsplichtig is voor de werknemersverzekeringen.

Uitspraak
Het Hof Den Haag oordeelde dat hiervan geen sprake is. De Hoge Raad bevestigd deze uitspraak: ‘Uit de voorgaande omstandigheden in onderlinge samenhang bezien volgt dat geen sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen belanghebbende en de B-notarissen persoonlijk. De wijze waarop de vergoeding voor de verrichtingen van de B-notarissen is vormgegeven, wijst weliswaar in beginsel op een arbeidsovereenkomst, maar de mate van zeggenschap die de B-notarissen in het onderhavige geval hebben en de bijzondere aard van het notarisambt, in de zin dat notarissen persoonlijk en onbeperkt aansprakelijk zijn voor hun verrichtingen in hun eigen protocol, staan daaraan in de weg, hetgeen het Hof, gelet op alle omstandigheden van het geval, doorslaggevend acht. Van een privaatrechtelijk dienstbetrekking is derhalve te dezen geen sprake.’

Fictieve dienstbetrekking
Voor de beantwoording of er sprake is van een 'fictieve dienstbetrekking' heeft de Hoge Raad de zelfde conclusie als het Hof. Echter, de Hoge Raad komt tot de conclusie via een andere route dan het Hof: ‘De Inspecteur, op wiens weg dat had gelegen, heeft geen feiten gesteld die kunnen meebrengen dat de praktijkvennootschappen (van de B-notarissen, red.) geen reële betekenis als contractspartij hebben. Zo al sprake is van een arbeidsverhouding tussen belanghebbende (het notariskantoor, red.) en de B-aandeelhouders persoonlijk, moet daarom worden aangenomen dat artikel 8, lid 1, letter b, van het Rariteitenbesluit van toepassing is, zodat die arbeidsverhouding niet als dienstbetrekking kan worden aangemerkt. Het Hof heeft daarom terecht, zij het op een onjuiste grond, geoordeeld dat van een fictieve dienstbetrekking geen sprake is.’

Bron: Rechtspraak.nl, advocatie.nl

Send this to a friend